Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC24-016 22 april 2024

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC24-016
Datum ontvangst klacht : 08 april 2024
Schorsingsverzoek : Gehonoreerd
Datum hoorzitting : 17 april 2024
Datum beschikking : 22 april 2024

 

 

 Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klager)

 

[XX] (verweerder/psychiater)

[XX] (arts)

[XX] (co-assistent)

Een verpleegkundige en een zorgbegeleider

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (jurist)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Klager is het niet eens met de verplichte medicatie.

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 Wvggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft 08 april 2024 een klacht ontvangen inzake verplichte zorg. Op 09 en 11 april 2024 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting. Klager heeft tevens een schorsingsverzoek ingediend. Dit verzoek is gehonoreerd.

Op 16 april 2024 is het verweer ingediend bij de klachtencommissie en dezelfde dag doorgestuurd naar partijen.

 

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2024. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting deelt de voorzitter mede dat de commissie uiterlijk 22 april 2024 uitspraak zal doen.        

 

De klachtencommissie heeft met toestemming van klager inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Zorgkaart, d.d. 20-02-2024;

-           Zorgplan/behandelplan, d.d. 26-02-2024;

-           Informatiebrief zorgmachtiging, d.d. 04-03-2024;

-           Medische verklaring, d.d. 04-03-2024;

-           Beschikking zorgmachtiging, d.d. 18-03-2024;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg, d.d. 03-04-2024;

-           Medicatieoverzicht;

-           Decursus periode 03-03-2024 t/m 16-04-2024.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] man bekend met een schizofreniespectrum stoornis en een stoornis in middelengebruik.

De verplichte zorg vindt plaats onder een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 18 maart 2024 en een expiratiedatum van 18 september 2024. Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

Verslag van de hoorzitting

De voorzitter opent de vergadering en licht de procedure toe. Alle partijen stellen zich voor.

 

Standpunt van klager

Klager licht toe dat hij ongeveer 5 jaar geleden in zorg is gekomen, omdat zijn spullen waren gestolen. Hij is toen naar zijn ouders gegaan. Zijn ouders vonden dat het niet goed ging met klager en dat hij opgenomen moest worden. Na opname heeft klager bij het [instelling] gewoond. Hij wil stoppen met medicatie, omdat hij zich futloos voelt. Met medicatie heeft hij totaal geen energie. Klager heeft meerdere soorten medicatie geprobeerd, maar de bijwerkingen zijn hetzelfde. Klager voegt toe dat anderen beweren dat hij psychotisch is maar dat is niet het geval, aldus klager. Ook de oorzaak van de huidige opname is dat er weer spullen van hem gestolen zijn.  

 

Standpunt van verweerder

Verweerder licht toe dat klager al een aantal jaren bekend is met een psychotische stoornis met meerderde gedwongen opnames. Voorafgaand aan de opname was klager onder behandeling bij het Fact team. Begin februari 2024 is klager gedwongen opgenomen, nadat hij eenzijdig gestopt was met inname van medicatie. Hij was daardoor minder goed in contact, kon zijn dag niet goed meer organiseren en ging zwerven. Ook bij [instelling] signaleerden medewerkers dat klager onrustiger werd en dat er meer problemen ontstonden als gevolg van zijn gedrag. Dit ontregelde gedrag werd herkend vanuit eerdere decompensaties. Na opname zag verweerder het toestandsbeeld verbeteren. Klager kon toen overgeplaatst naar een meer open afdeling. In de nieuwe setting heeft klager alcohol gebruikt, vertelt verweerder, wat een acute verslechtering van het toestandsbeeld tot gevolg had. Klager wilde niet meer opgenomen zijn en heeft de kliniek verlaten. Na een week is hij in [plaats] gevonden en teruggebracht naar [plaats]. Klager weigerde daarna medicatie. Verweerder benoemt dat er nog sprake is van veel onrust bij klager, ongepast gedrag op de afdeling en nachtelijk zwerven. Klager loopt regelmatig zonder bovenkleding rond en er is geen sprake van samenwerking. Ook ontbreekt het ziektebesef bij klager. Verweerder benadrukt dat medicatie nodig is om het beeld te stabiliseren en aan verder herstel te kunnen werken. Deze wens wordt ondersteund door het ambulante team. Verweerder weet van eerdere situaties dat klager in veel betere doen is met medicatie. Hij is dan in de samenwerking en er kunnen gesprekken plaatsvinden over het verdere herstel en zijn toekomst. Vader van klager is bang dat zijn zoon opnieuw gaat zwerven als hij niet behandeld wordt.

 

Tijdens de vragenronde vertelt klager dat hij naar [plaats] is gegaan, omdat hij daar vroeger gewoond heeft en het een prettige stad vindt. Hij heeft in het verleden elders onderdak gekregen bij [instelling] en heeft daar goede herinneringen aan. Klager vult aan dat hij een langere periode een zwervend leven heeft geleid. Dat beviel hem goed. Hij ontmoette allerlei mensen op straat. Net toen hij op zoek ging naar een baan belandde hij weer in de kliniek in [plaatsnaam], aldus klager. Hij heeft het gevoel dat hij 5 jaar van zijn leven vergooid heeft, omdat anderen vinden dat hij niet in orde is en behandeld moet worden. Is dat wel zo, vraagt klager zich af. Hij vindt zelf dat hij niet ziek is. Hij wil graag iets van zijn leven maken maar heeft geen energie door de medicijnen. Klager benoemt dat hij een rechterlijke machtiging heeft en dus steeds opgenomen kan worden. Het liefst zou hij ook geen zorgmachtiging meer willen.

 

In de tweede ronde voegt klager toe dat hij de medicatie eerder heeft afgebouwd in overleg met zijn behandelaar en dat hij later zelf helemaal gestopt is met medicijninname. Hij voelde zich geweldig goed. Anderen vonden dat het niet goed ging. Maar als je zelf denkt dat je beter af bent zonder medicijnen, weten anderen het dan beter? Dit vraagt klager zich af ter zitting. Hij moest ook veel betalen voor de pillen en vindt de hele behandeling zonde van zijn tijd. 

 

De voorzitter sluit de hoorzitting onder toezegging dat partijen dezelfde dag een verkorte uitspraak tegemoet kunnen zien. De gemotiveerde uitspraak volgt uiterlijk 22 april 2024.

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Klager is een [leeftijd] man. Klager klaagt over de verplichte inname van antipsychotische medicatie. Hij wenst te stoppen met medicatie, omdat zijn energielevel hierdoor daalt. De medicatie maakt klager futloos. Klager wenst geen medicatie, omdat hij ontkent psychotisch te zijn. Bij de klacht is een schorsingsverzoek ingediend wat toegekend is door de commissie tot aan de hoorzitting.

 

Verweerder geeft aan dat de medicatie noodzakelijk is om klager te laten stabiliseren. Verweerder stelt dat klager al een aantal jaren bekend is met een psychotische stoornis met meerderde gedwongen opnames. In het recente verleden heeft klager zich nog aan de zorg onttrokken. Begin februari 2024 is klager gedwongen opgenomen, nadat hij eenzijdig gestopt was met inname van medicatie. Vervolgens is klager onder meer rond gaan zwerven in [plaats]. Verweerder benadrukt dat er nog sprake is van veel onrust bij klager, ongepast gedrag op de afdeling en nachtelijk zwerven. Klager loopt regelmatig zonder bovenkleding rond en er is geen samenwerking mogelijk. Daarmee staat voor de commissie vast dat het gedrag van klager als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Er is risico op ernstig nadeel in de vorm van ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en ernstige psychische schade als klager niet wordt opgenomen en geen medicatie inneemt. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager derhalve verplichte zorg nodig. 

 

Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting staat het voor de commissie voldoende vast dat er bij klager sprake is van een geestelijke stoornis in de zin van de Wvggz. Deze stoornis leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig gevaar voor klager en zijn omgeving door ongepast gedrag en maatschappelijke teloorgang van klager en/of zijn omgeving, waardoor verplichte zorg voor klager noodzakelijk is. Het gevaar is dermate groot dat medicatie proportioneel is. Vrijwillige behandeling is geen subsidiair alternatief, aangezien er sprake is van een groot verschil in inzicht door ontbrekend ziektebesef.

 

Gezien de ernst van het psychiatrische toestandsbeeld, het hieruit voortkomende ernstig nadeel, het ontbrekende ziekte–inzicht en de beperkte bereidwilligheid van klager, is de commissie van mening dat behandeling met verplichte medicatie proportioneel, subsidiair en effectief is. De commissie is van oordeel dat behandeling met medicatie doelmatig is om het gedrag van klager te stabiliseren en het ernstig nadeel te beperken. Klager geef immers nog steeds aan dat hij niet ziek is. Ter afwending van dit ernstig nadeel heeft klager medicatie nodig. De commissie is van oordeel dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat daartoe de toepassing van medicatie noodzakelijk is. Het gedrag van klager maakt dat niet behandelen geen optie is. De commissie volgt de overwegingen van verweerder. 

 

De ingezette verplichte zorg door verweerder is doelmatig, proportioneel en veilig. Er zijn géén andere minder ingrijpende maatregelen mogelijk om hetzelfde doel te bereiken. Daarom wordt de klacht ongegrond verklaard.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld. Let op: aan deze procedure bij de rechtbank zijn kosten verbonden.

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

 

[XX]

(Waarnemend) voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 22 april 2024

Aantal bladzijden: 5